2010-05 Berry Vorstenbosch

Mijn moeder zei het al

Al te vaak wordt René Girard vergeleken met kopstukken uit de exacte wetenschappen als Nicolaas Copernicus of Albert Einstein. Maar terwijl Einstein en Copernicus steeds iets contra-intuïtiefs opperden dat desalniettemin wáár bleek te zijn, brengt Girard iets oer-intuïtiefs naar voren dat vaak is bestreden of zelfs helemaal uit het zicht is geraakt.

Adolescenten, vreemdelingen en ongecultiveerden blijken – zodra je erover begint te vertellen – vaak méér van de mimetische theorie te begrijpen dan de gemiddelde geschoolde voorbijganger. In het gemoed van mijn eigen lieve moeder, die haar lagere school niet af heeft mogen maken omdat ze in Tilburg in de textielfabrieken moest gaan werken, konden alle bronnen van de Mimetische Theorie spontaan opwellen.

Pratend met buurvrouwen, famillieleden (behalve Sinterklaas kwamen vreemdelingen aan ons huis hoegenaamd niet voorbij), levend in de beschermdheid van een net gezin in een rijtjeshuis, kranten lezend maar nog veel meer televisie kijkend, kwam ze tot uitspraken als: “Het is ongelofelijk hoe vaak mensen elkaar steeds naäpen”, “Raar dat ze er alleen maar uit komen als ze iemand de schuld kunnen geven”. Dit waren respectievelijk de Mensonge romantique et vérité romanesque en La violence et le sacré volgens mijn moeder. Van Achever Clausewitz had ze ook al iets in zich met het tot in mijn diepste jeugd zo vaak gehoorde: “God hoeft de wereld niet te vernietigen, dat doen de mensen zelf wel.”

Natuurlijk zijn deze losse opmerkingen van mijn moeder niet te vergelijken met de intellectuele prestatie die Girard in een levenslange worsteltocht ten overstaan van een heel, vaak vijandig, menswetenschappelijk bestel heeft neergezet. Toch moet hier gezegd worden dat Girard vooral bewonderd moet worden om zijn terriërachtige vasthoudendheid aan intuïties die eenvoudige mensen al heel vroeg in hun leven kunnen ontwikkelen. Mijn moeder zei het al… maar dat had ik al gezegd.

Berry Vorstenbosch