Joachim Duyndam over empathie in Filosofie Magazine

Empathie, spiegelneuronen, mimese – om deze thema’s draait het in het interview, dat onder de titel Inleving kan ook tot conflicten leiden in het maartnummer van Filosofie Magazine aan Joachim Duyndam is afgenomen. “Empathie” is een woord dat meestal warme gevoelens opwekt, onder andere omdat het de Ander in ons gevoelsleven betrekt en daarmee contrasteert met een al te kille, monadische mensvisie. Woorden als “empathie” en “sympathie” staan heel dicht bij elkaar. Maar is empathie wel een zo vrede- en harmonie-begunstigend verschijnsel?

De slogan op de cover van Filosofie Magazine leest: “Egoïsme is uit, empathie is in, maar maakt ons dat betere mensen?” Duyndam situeert empathie als een verschijnsel dat haar goede en slechte kanten heeft. In ieder geval geldt dat empathie bestáát en een veel belangrijkere rol  speelt in onze sociaal-psychische huishouding dan wij plegen te denken. Empathie – we kunnen er wetenschappelijk niet meer om heen: met de ontdekking van de spiegelneuronen midden jaren 90 door de Italiaanse onderzoekers Giacomo Rizzolatti, Leonardo Fogassi en Vittorio Gallese, schrijft ook de neurobiologie zich in als een wetenschap die meehelpt het beeld van de intermenselijke communicatie uit haar rationalistische vooringenomenheden te decentreren. Met deze vernieuwde aandacht vanuit een wetenschappelijk hoek boet de notie "empathie" behoorlijk in op de vanzelfsprekende glans of warmte die het woord altijd heeft opgeroepen.

“Ons natuurlijke inlevingsvermogen is op zichzelf moreel neutraal,” zegt Duyndam. “Het kan leiden tot medeleven, berip, mildheid, tolerantie enzovoort. Maar het empathische vermogen dat in onze neuronen weerspiegeld wordt, heeft ook minder mooie kanten. Want als we kunnen voelen wat een ander voelt, kunnen we ook begeren wat een ander begeert, met alle gevolgen van dien.” Juist in de empathie schuilt het gevaar van mimetische rivaliteit – Duyndam geeft daarbij een fraai voorbeeld aan de hand van kinderlijk gedrag: “Een vriend van me was met zijn kinderen, een tweeling op vakantie in Vlieland. Ze liepen over een enorm zandstrand met overal zandheuveltjes. Plots rent een van die meisjes naar een zandheuvel en zegt: ‘Deze is van mij.’ Waarop het andere kind naar precies dezelfde heuvel rent en zegt: ‘nee, van mij.’ Terwijl er dus overal zandheuveltjes waren, kregen ze ruzie om dat ene heuveltje. Dat is nu een typisch mimetisch conflict.” Schaarste, om hier een economisch begrip ten tonele te voeren, speelt in écht mimetische conflicten geen enkele rol.

Aan het eind van het interview raken de accenten die Joachim Duyndam op zijn benadering van de mimetische theorie wil leggen meer omlijnd. Graag bewaart hij, zoals het een hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek ook betaamt, de nodige afstand tot de soms zeer christelijke tendenzen die vanuit het Girdiaanse denken kunnen opkomen. Daarnaast neemt hij de moeite de mogelijkheid van “goede mimese” te benadrukken, zoals bijvoorbeeld in de hermeneutische omgang met moderne voorbeeldfiguren als Nelson Mandela – een thema waarover Duyndam najaar 2010 nog een presentatie voor de studiekring heeft gegeven.

Empathie was ook het hoofdthema van de lezing waarmee Joachim Duyndam in oktober 2010 aan het Centrum voor Wetenschap en Levensbeschouwing van de Universiteit van Tilburg de spits afbeet in een cyclus The economic Agent 2.0. Towards a general account of human intersubjectivity is de titel van de slotlezing die werd gegeven door de hierboven al genoemde Vittorio Gallese.